De Matthäus-Passion, het absolute hoogtepunt van de barokmuziek, van J.S. Bach, die beschouwd wordt als de beste componist die ooit geleefd heeft, daar blijf je toch af?
Ja en nee, is het antwoord.
Ja, je blijft er af: zo’n meesterwerk, daar ga je niet aan sleutelen. En ja, over alles is nagedacht, achter alles zit nog iets, vaak is er nog meer te ontdekken en te luisteren dan er al geschreven is, in talloze boeken, tijdens talloze concerten. Bach wilde twee orkesten, dus dan móeten het twee orkesten zijn.
Maar toch. Er zijn ook argumenten om wél aan het werk te gaan met de muziek, óók met de bezetting en de noten.
1. Het is een illusie te denken dat je de Matthäus-Passion überhaupt zou kunnen doen ‘hoe het hoort’.
Niemand weet hoe het stuk eigenlijk ‘hoort’ te klinken. Alleen al: wie moeten er meedoen en hoe? Er zijn allerlei aannames te maken over bijvoorbeeld de grootte van de koren, de gebruikte tempi, hoe groot de strijkersbezetting, de gebruikte speelmanier, maar als je de ‘historisch verantwoorde’ versie van nu vergelijkt met die van twintig jaar geleden… de interpretatie blijft in ontwikkeling.
Wat ook interessant is: in de ‘basis’ van de huidige uitvoeringspraktijk gebruikt men altijd een kistorgel, een instrument dat in Bachs tijd nog niet eens bestond. In onze versie gaan we naast het kistorgel ook het grote orgel in de kerk gebruiken, heel historisch verantwoord!
2. Het is tijd-eigen aan de barokmuziek (als uitloper van de Oude Muziek) dat er praktisch en pragmatisch met de noten omgegaan wordt.
Zo is het bij muziek uit die tijd vaak aan de uitvoerder om te bedenken welke instrumenten de begeleiding spelen. Zelfs bij de zo goed uitgezochte en bewaard gebleven Matthäus-Passion is het nog helemaal geen uitgemaakte zaak. Bach zelf was altijd in de weer met zijn stukken, soms om het nog beter te maken, soms uit kans (een vaardig musicus op bezoek) of noodzaak (ziekte in het orkest). Het is ‘des Bachs’ met de muziek in de weer te zijn.
3. Een nieuwe ervaring zorgt voor een tijdsgetrouw effect/affect.
We weten dat de Matthäus-Passion voor de luisteraar uit de achttiende eeuw een overweldigende ervaring is geweest, die bijvoorbeeld de grenzen van de geaccepteerde tonaliteit opzocht, soms misschien rauw en indringend maar ook totaal verweven met het Lutherse denken en de heersende theologie. Onze oren zijn aan heel andere geluiden gewend, aan andere taal en aan andere ideeën. Als het ons lukt om het publiek te verrassen – zelfs hen die de Matthäus al honderd keer hebben gehoord – op een manier die trouw is aan het origineel, is dat ook zeer verantwoord!
Door Maarten van der Bijl, artistiek leider van kamerkoor Lamusa
Comments are closed.